Op 1 juli verloopt volgens de nieuwe wetgeving de eerste verjaringstermijn van vakantiedagen. Maar wat betekent dat eigenlijk voor jou en je werkgever?
De gemiddelde Nederlandse werknemer heeft achttien vakantiedagen opgespaard. Dit vakantiedagenstuwmeer heeft een waarde van vijftien miljard euro. Om daar een einde aan te maken is op 1 januari 2012 nieuwe wetgeving van kracht geworden. Werknemers mogen hun wettelijke vakantiedagen niet langer vijf jaar opsparen, maar nog maar zes maanden na het jaar dat de dagen werden toegekend. De wettelijke vakantiedagen die zijn opgebouwd vervallen dus zes maanden na het einde van het jaar waarin ze zijn opgebouwd. Dit geldt vanaf 2012 en niet voor eerder opgebouwde rechten (lees hier, hoe de vakantiewet precies werkt).
Afspraken maken
De eerste vervaldatum ligt dus op 1 juli 2013. Niet alle werkgevers en werknemers zijn daarvan op de hoogte en dat kan ertoe leiden dat het doel van de wijzigingen van de vakantiewetgeving niet wordt bereikt. Dat stelt Elly Huijs, arbeidsjurist bij BW7 Arbeidsjuristen voor Ondernemers. 'De belangrijkste reden om de verjaringstermijn van wettelijke dagen terug te dringen is dat de veiligheid en gezondheid van werknemers in gevaar kunnen komen, wanneer werknemers onvoldoende gebruik maken van hun vakantiedagen. Maar ook omdat vakantiedagen jaarlijks duurder worden, is het voor werkgevers van belang de opname van vakantiedagen te stimuleren', aldus Huijs. 'Omdat op grond van de nieuwe vakantiewetgeving de eerste wettelijke vakantiedagen per 1 juli 2013 vervallen, is dit hét moment om na te gaan om welke vakantiedagen het gaat, om vervolgens afspraken te maken over de opname van vakantiedagen.'
Wat moet de werkgever doen?
De werkgever moet de werknemer ieder jaar in de gelegenheid stellen om in ieder geval de minimale vakantie op te nemen. De zeggenschap van de werknemer over de vaststelling van de aaneengesloten vakantie is vergroot om ervoor te zorgen dat de werkgever niet kan voorkomen dat de werknemer zijn dagen opneemt. De tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie stelt de werkgever namelijk vast overeenkomstig de wensen van de werknemer. Alleen als er gewichtige bedrijfsbelangen zijn, mag de werkgever aan de wensen van de werknemer voorbijgegaan. Kan het de werknemer niet schelen wanneer hij vakantie geniet, dan heeft de werkgever de vrijheid om zelf een vakantie vast te stellen.
Schriftelijk doorgeven
Werknemers moeten hun vakantiewensen schriftelijk doorgeven aan de werkgever. Wanneer de werkgever niet binnen twee weken schriftelijk gewichtige redenen tegen de aanvraag aanvoert, dan is de vakantie vastgesteld overeenkomstig de wens van de werknemer.
Bovenwettelijke dagen
De vervaltermijn van een half jaar geldt overigens niet voor de bovenwettelijke vakantiedagen. Deze blijven gewoon staan. Het is daarom zaak een goede administratie bij te houden van wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. In cao’s kan overigens worden afgesproken dat wettelijke vakantiedagen langer geldig blijven.
Bron: pwdegids.nl